Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

Gepubliceerd op 26-08-2022

passeren

betekenis & definitie

(passeerde, gepasseerd) slagen voor een examen.

De Winne heeft vorige week in Moskou een laatste theoretisch examen gepasseerd. Er staan hem nog een praktische proef en opleiding te wachten in Houston. - BvL, 07-06-2002.

- bij iemand passeren, langsgaan bij iemand.
- een schotel/de soep enz. passeren, een schotel, de soep enz. doorgeven.

< >