Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

Gepubliceerd op 26-08-2022

mottig

betekenis & definitie

(bn. en bw.) misselijk, onpasselijk, ongesteld, duizelig.

Het zijn niet alleen de Belgische voetbalsupporters die zich mottig voelen als ze in Tokyo voet aan de grond zetten. - HN, 02-07-2002.

vuil, vies, smerig, lelijk.

Hun debuut dateert ongeveer van twee jaar geleden. Toen, tijdens een eerste interview, stelde zanger Cedric dat hij een cd opnemen maar mottig vond. - BvL, 11-07-2002.

< >