Een groote stap vooruit op het gebied van gaskrachtmotoren was de invoering van zuiggasinrichtingen. Was vroeger het gebruikmaken van gaskrachtmachines slechts mogelijk op die plaatsen, waar een gasfabriek gevestigd was, door de invoering der Z. werd men in staat gesteld om ook op het platteland (bijv. voor poldergemalen), ja letterlijk overal gasmotoren te gebruiken.
Daar een gaskrachtmachine reeds werd beschreven (zie onder Motoren), kunnen wij ons hier tot het beschrijven van de zuiggasinstallatie bepalen. Aan te stippen valt echter, dat ook voor het bereiden van drukkrachtgas wel kleine installaties voor particulier gebruik bestaan, bijv. die van Gebr. Korting bij Hannover, waarbij dan de benoodigde druk verkregen wordt door een stoomstraal-blaastoestel en een kleinen stoomketel. Beide vervallen bij de Z.Onze gravure geeft een zuiggasinrichting van de „Gasmotorenfabrik Deutz’’ weer. Boven den generator of gasopwekker A is eene het benedenste gedeelte van den vultrechter omgevende verdampschaal e aangebracht, die door de warmte van den generator een voldoend hooge temperatuur verkrijgt. Gedurende iedere zuigperiode van den motor daalt de spanning in de geheele inrichting tot onder die van 1 atmosfeer. De dientengevolge bij f ingezogen lucht strijkt over den waterspiegel in de verdampschaal, verzadigt zich daarbij met waterdamp, en trekt door de buis f' in den gesloten aschval h. Van hieruit dringt het luchtwaterdampmengsel door de gloeiende brandstof (cokes of anthraciet). Het zich ontwikkelende gas wordt in den scrubber B gereinigd, en vervolgens door de buis n en den zuigpot G naar den motor gezogen.
De ventilator p dient voor het in werking brengen van de inrichting, voor het aanwakkeren van het vuur in den generator, terwijl laatstgenoemde dan door middel van .een kraan met de bij het in werking brengen der installatie dienstdoende uitlaatbuis in verbinding gebracht wordt.
Over den scrubber valt nog te vermelden, dat dit waschtoestel dient voor het reinigen van het gas. Hij' bestaat uit een plaatijzeren cylinder, waarin zich op een rooster een hooge laag cokes bevindt. Deze wordt van boven met water besproeid, terwijl het gas, in het gedeeltelijk met water gevulde gedeelte van den scrubber binnenkomende, de cokeslaag van beneden naar boven doorstrijkt.
