periode van 28 jaren, waarna de jaren achtereenvolgens weer met dezelfde dagen der week aanvangen als de overeenkomstige jaren van elke voorgaande periode. Valt b.v. 1 Januari in zeker jaar op Zondag, dan valt die datum het volgende jaar op Maandag, vervolgens op Dinsdag, enz. telkens een dag verder in de week, en na elk schrikkeljaar twee dagen verder.
Eerst na 28 jaren valt 1 Januari weder achtereenvolgens op dezelfde dagen. Nu is men gewoon de zeven dagen der week met de eerste letters van het alphabet aan te duiden, waarbij dan 1 Januari met de letter A aangewezen wordt, en de volgende dagen met B, C, D, E, F eij G. Een dezer letters behoort dan bij den Zondag, en is voor het bedoelde jaar de zondagsletter. Is nu b.v. voor zeker jaar de zondagsletter A, dan zal zij voor het volgende jaar G zijn, daarna F, enz., telkens een letter, en voor elk schrikkeljaar twee letters, teruggaande. Men heeft daarom aangenomen om in een schrikkeljaar twee zondagsletters te gebruiken, een voor en de volgende na 29 Februari. Is b.v. voor zeker jaar, dat aan een schrikkeljaar voorafgaat, de zondagsletter F dan zal voor het schrikkeljaar zelf de zondagsletter E zijn, die echter na 29 Februari wordt vervangen door de D. De hier bedoelde periode van 28 jaren noemt men zonnecirkel, Den eersten zonnecirkel rekent men van het jaar 9 v.
Chr. af; om nu te berekenen welk getal van den zonnecirkel bij een bepaald jaar behoort, telt men bij het jaartal 9 op, en deelt de verkregen som door 28; dan zal de rest der deeling het bedoelde getal aanwijzen, dat in de almanakken als zonnecirkel opgegeven wordt. Zie ook Zondagsletter.
