lieden die er hun werk van maken soldaten of zeevolk aan te werven; hun loon bestaat in de z.g. aanbrengpremie. De naam Z. is wellicht een verbastering van ceelverkoopers, naar het woord ceel, de naam van de schuldbrieven, die de Z. vroeger in Holland ontvingen bij het aanbrengen van soldaten of matrozen voor den dienst der Oost-Indische Compagnie en welke eerst betaalbaar waren, wanneer de aangebrachte persoon zoolang had gediend tot het op de ceel vermelde bedrag van de intusschen verdiende soldij of gage kon worden afgetrokken.
Deze ceelen waren dus niet dadelijk, en zoo de aangebrachte manschap stierf of deserteerde, in het geheel niet betaalbaar; wel konden zij van den een op den ander overgaan en zoo vormden zij het voorwerp eener ergerlijke speculatie. Het werven gaf aanleiding tot allerlei immoreele praktijken; dit verklaart mede de benaming Z. Eertijds noemde men lieden, die van het aanwerven van soldaten een bedrijf maakten, ronselaars. Z. verden veelal ook genoemd de personen die vóór de invoering van den persoonlijken dienstplicht ten onzent, plaatsvervangers en nummerverwisselaars beschikbaar wisten te stellen (remplagantenbazen).