het tijdsverloop tusschen het trekken of het accepteer en en het vervallen van een zichtwissel (d. i. een op vertoon betaalbaren wissel). Bedraagt dit eenige (hoogstens 15) dagen, dan heet de wissel een korte of een kortzicht-wisse.1; vervalt een wissel eenige weken of maanden (minstens 45 dagen) na de trekking of acceptatie, dan spreekt men van een langen of langzicht-wissel, terwijl wissels met 15—45 dagen zicht op sommige beurzen middelzicht-wissels worden geheeten.
De koers voor korte wissels heet kortzichtkoers, die voor lange wissels langzicht-koers.