Gepubliceerd op 14-03-2021

Wismar

betekenis & definitie

zee- en handelsstad in Mecklenburg-Schwerin, aan de Oostzee, 18.000 inw.; een voortreffelijke haven; machinebouw, ijzergieterij, handel; voorheen Hanzestad en sterke vesting. Bij het verdrag van Malmö, 26 Juni 1803, werd deze stad met haar omgeving door Zweden voor den tijd van 100 jaren aan Mecklenburg verpand, voor 1¼ millioen hamburgsche rijksdaalders, onder beding dat Zweden de stad over 100 jaar, na terugbetaling dier som en de renten, weer in bezit zou kunnen nemen.

W. werd daarom door Mecklenburg-Schwerin als slechts tijdelijk tot het hertogdom behoorende beschouwd, en haar werd tot 1897 geen vertegenwoordiging in den landdag toegestaan. In 1908 heeft Zweden echter afstand van zijn recht gedaan.

< >