nederlandsch geestelijke en schrijver, geb. te Hasselt in Overijsel, 24 Maart 1824, studeerde te Utrecht, werd in 1848 predikant te Bunnik en in 1853 te Rotterdam, waar hij 26 Maart 1886 overleed. Hij schreef, behalve redevoeringen, reisverhalen, bijdragen in proza en poëzie voor tijdschriften: Uit den vreemde (Rott. 1865), Veldbloemen (3de dr.
Rott. 1871), In het gebergte (Rott. 1875), Dr. A. de Jager. In Memoriam (met medewerking van anderen, in 1877 te Rott. gedrukt in een oplaag van 50 exx. en niet in den handel gebracht), De zonnestraal in de bergen (Rott. 1877, door G. B. van Krieken op muziek gebracht).
