nederl. dichter, 1627—73, predikant; dichtte geestelijke liederen, gezangen, vreugde- en liefdezangen, berijmde het Hooglied en de Klaagliederen van Jeremia. Volledige werken laatstelijk Rotterd. 1861.
Zijn zoon, Johannes S., eveneens predikant, overl. 1742, schreef een Schets der geloofswaarheden (1719), Schakel der geestelijke gezangen (2 dln. 1740), Bijbelpoëzie (1714), enz.