geb. 1857 te Koudum, ging 1878 naar Indië en bekleedde daar als ambtenaar verschillende betrekkingen, werd 1896 assistent-resident van Poerwokerto; deed veel voor het tot stand komen van spaar- en landbouwkredietbanken voor de inlanders en werd in 1900 belast met het instellen van een onderzoek naar de mogelijkheid der oprichting van meer zoodanige instellingen op Java en in de buitenbezittingen, met of zonder steun der regeering; op verschillende plaatsen van Java werden nu door hem ontworpen banken (door C. Th. van Deventer, Overzicht van den econ. toestand op Java en Madoera, 1904, „De Wolff’sche banken” genoemd) opgericht; onder zijn toezicht en leiding werden verder proeven genomen met gouvernementspandhuizen.
W. overl. in Dec. 1904. Hij schreef: Onderzoek naar de werking der pandhuispacht en de proefneming met eigen beheer (2 dln., 1902), en stukken in tijdschriften.