nederlandsch letterkundige, geb. te Woerden 1 Sept. 1758, overl. te Arnhem 5 Jan. 1841. Hij was langen tijd rector der latijnsche scholen te Middelburg en werd in 1811 directeur der „Nederlandsche Staatscourant”.
Van zijn werken noemen wij: Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van landjonker Uoverl Hendrik van Blankenheim tot den Stronk (2de dr. 1824), De wonderbril (1812), Ring van Ggges ivedergevonden (2de dr. 1824), Leonore van At recht (1815), Karakterschetsen, zeden en gewoonten van Nederlandsche mannen en vrouwen (1816), De Belgen vóór, gedurende en na den opstand (1832).
