Nederl. dichter en schrijver, werd in 1854 te ZaltBommel geboren en opgeleid aan de hoogere burgerschool aldaar, waarna hij in de fabrieksen handelszaak van zijn vader trad. Tot 1891 was hij als koopman en fabrikant in zijn geboorteplaats werkzaam; toen vestigde hij zich in ’s Gravenhage en wijdde zich geheel aan de beoefening der letteren.
Hij is letterkundig medewerker aan het dagblad „Het Vaderland” en sinds 1886 medewerker aan „De Ned. Spectator”. Voornaamste werken: Poëzie, Gedichten en Gedachten (beide onder het pseudoniem G. Waalner), Eerloos, Het goudvischje, In kleinen kring (alle drie drama’s), Eenzamen, Zijn kind, Dageraad (novellenbundels), Letterkundige opstellen, Studiën en Critieken, Uren met Schrijvers, N ederlandsehe Bellelrie. Met Cyriel Buysse en Louis Couperus oprichter van ’t maandschrift „Groot-Nederland” (1903).