Nederl., letterkundige, geb. te Deersum in Friesland, 30 Mei 1820, studeerde te Leiden en Groningen in de letteren, promoveerde in 1844 in laatstgen. plaats, was tot 1861 rector aan het gymnasium te Winschoten en vervolgens eenigen tijd aan het „Dagblad voor Z.-Holl en ’s Gravenhage” verbonden, werd daarop tot leeraar in de geschiedenis aan een hoogere burgerschool te Amsterdam benoemd, en vestigde zich eindelijk als ambteloos burger te Elsene, bij Brussel, later te Den Haag; tot zijn leerlingen behoorden F. van der Goes, Kloos, Verwey en Perk, de mannen der eerste „Nieuwe Gids'’-redactie, in welk tijdschrift een korte historische studie van D.’s hand verscheen; geheel idealist, afkeerig van banden, onvermoeibaar werker, oefende D. een belangrijken invloed uit op den letterkundigen smaak, die zijn uiting vond in de dichtschool van ’80. Hij schreef: Petrarca, de profeet van het humanisme (1860), Handleiding tot de geschiedenis der letterkunde (2 dln., 1869— 71, 2de druk ‘881), boekbeschouwingen voor de „Nederl. Spectator”, (meestal onder het pseudoniem Keeromi, enz
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk