Gepubliceerd op 20-01-2021

Willem broes

betekenis & definitie

Nederl. kanselredenaar en geschiedschrijver, broeder des vorigen, geb. te Amsterdam, 1766, studeerde te Amsterdam en te Leiden in de godgeleerdheid, was predikant te Voorschoten (1790), Zutphen (1797), Leiden (1802) en Amsterdam (1804), bleef in laatstgenoemde plaats werkzaam tot 1813, kreeg toen wegens zwakke gezondheid zijn emeritaat en overl. 7 Jan. 1858; hij schreef: Vcreeniging der Protestanten, een menigte leerredenen, De kerk en de staat in ivederzijdsche betrekking volgens de geschiedenis (i830 —32, 4 dln.) enz.; hij behoorde in zijn tijd tot de meest gevierde kanselredenaars.

< >