(gravin) minnares van koning Frederik Wilhelm II van Pruisen, geb. te Potsdam 1752, overl. te Berlijn 1820, was de dochter van een musicus en werd op 16-jarigen leeftijd de minnares van gemelden vorst, die haar te Parijs haar opvoeding deed geven. Zij trouwde voor den schijn Rietz, den kamerdienaar van Frederik Wilhelm, en werd na de troonsbestijging van haar bewonderaar verheven tot gravin van Lichtenau.
Een grooten invloed oefende zij op den koning uit, zelfs toen deze reeds anderen vrouwen zijn gunst had geschonken. Na den dood van Frederik Wilhelm onderging zij een gevangenisstraf van achttien maanden en werden haar hare goederen ontnomen; door tusschenkomst van Napoleon ontving zij echter een deel daarvan terug. Frederik Wilhelm had bij haar vijf kinderen.