nederlandsch schilder, geb. 24 Juni 1744 te Amsterdam, ontving het eerst onderwijs in de kunst op de teekenacademie aldaar; eerst als teekenaar werkzaam in een behangselfabriek, ging hij onder gunstige vooruitzichten naar Engeland, maar een ziekte noodzaakte hem weldra naar ’t vaderland terug te keeren. Hij koos Haarlem tot zijn woonplaats, en vestigde zich later te Ede op de Veluwe, waar hij in schilderachtige gezichten en in de huiselijke tooneelen der landbewoners, stof vond voor teekenpen en penseel.
In 1786 naar Haarlem teruggekeerd, werd hem de post van kastelein in Teylers fundatiehuis en opzichter over het kunstkabinet opgedragen, dien hij 33 jaren vervulde. In schier alle kunstvakken gaf hij proeven van zijn talent. Zoo heeft men van hem bloemstukken, landschappen, binnenhuisjes, portretten, regenten- en familiestukken, en teekeningen naar schilderijen van voorname meesters. Hij overl. 28 Jan. 1831.