een door den berlijnschen conservator Wickersheimer (overl. 1896) aangegeven vloeistof voor het conserveeren van lijken en ontleedkundige preparaten; 100 gram aluin, 25 gr. keukenzout, 12 gram salpeter, 60 gram potasch, 20 gram ars enig zuur worden gekookt in 3 liter water, dat men vervolgens filtreert; aan 10 volumen dezer oplossing moeten nog 4 volumen glycerine en 1-volume methylalcohol worden toegevoegd. Het mengsel wordt na voorafgaande lediging der buikholte, ingespoten in de groote halsslagader van het lijk.
Dezelfde vond ook een mengsel uit voor het verduurzamen van levensmiddelen, eveneens W. geheeten.