Gepubliceerd op 14-03-2021

Waterlinie

betekenis & definitie

Hieronder verstaat men eene door inundatiën of onderwaterzettingen voor vijandelijke aanvallen ontoegankelijk, althans zeer moeilijk neembaar gemaakte strook lands, welke bovendien van versterkingswerken, batterijen, mitrailleur- en infanterie-opstellingen, en eventueel andere soorten van hindernissen en versperringen (zie ald.) tegen directe nadering des vijands kunstmatig is beschermd. De kracht eener militaire inundatie zetelt hoofdzakelijk in hare onbevaarbaarheid en onbegaanbaarheid, daar meestal diepe slcoten haar doorkruisen, welke voor den vijand onzichtbaar zijn.

Tevens moet de inundatie eene zoodanige uitgestrektheid in de richting des vijands hebben, dat de achtergelegen forten en vestingen tegen direkt bombardement zijn gevrijwaard d. w. z. zij moet ongeveer 10 a 12 K. M. breed zijn. Over het onbelemmerd gebruik der sluizen en de goede werking daarvan, benevens de verschillende waterwerken (stoom- en poldergemalen) en prise d’eau’s (waterbronnen) moet ten allen tijde kunnen worden beschikt, ten einde de inundatie in een minimum van tijd te kunnen stellen en op peil te kunnen houden, d. w. z. dat zij aan hare bestemming bovenvermeld zoo goed mogelijk beantwoordt. De vijand zal natuurlijk trachten op sommige punten de sluizen en waterwerken te vermeesteren, ten einde den watertoevoer zelf te kunnen regelen. Deze gewichtige punten moeten ten allen tijde onder een zeer werkzaam vuur kunnen worden gehouden en des nachts door zoeklichten kunnen worden verlicht. De eigenaardige kracht van militaire inundatiën, zooals deze in ons land in tijd van oorlog of mobilisatie zullen voorkomen, is gelegen in de groote mate van verdedigbaarheid voor de eigen partij en de zeer gevaarlijke aanvalsmethodes, waartoe zij den vijand zal noodzaken.

Deze zal namelijk, wanneer hij er niet in slaagt, de onderwaterzetting bevaarbaar of doorwaadbaar te maken, gedwongen zijn, de eigen stellingen in lange, diepe, smalle aanvalscolonnes te naderen, over de drooggebleven kaden, dijken, enz. In oordeelkundige, ondiepe, breede gevechtsformatie zal hij zich niet kunnen ontwikkelen. Hij zal dus over zijn geheele aanvalsstrook zijn blootgesteld aan een vernietigend juistheidsvuur van infanterie en artillerie, welke goed gedekt opgesteld en in het laag gelegen land door natuurlijke planten- en boomgroei gemaskeerd, zelve nagenoeg aan geen verliezen blootstaan; bovendien heeft de verdediger het voordeel van ervaren terreinkennis en de kennis van de juiste afstanden voor het afgeven van zijn vuur, hetwelk daardoor nog zooveel te werkdadiger zal zijn. Eene waterlinie verschaft dus aan een verdediger een hoogst effectieve doode weerkracht, waardoor hij met een betrekkelijk gering aantal troepen zijne stellingen zal kunnen handhaven. Een zeer belangrijk onderwerp van studie op dit gebied wordt gevormd door de mogelijkheid van bevriezing der inundatie. In de oorlogen der 17de en van het einde der 18de eeuw in ons land, heeft deze toestand soms veel voordeel voor den vijand opgeleverd, daar de inundatie dan al hare kracht voor den verdediger verliest.

Als een twijfelachtig hulpmiddel wordt aanbevolen, door het openhouden der sluizen eene constante strooming gaande te houden, waardoor de vorming van een aaneengesloten ijsdek minder kans van ontstaan verkrijgt, doch bij zeer strenge vorst zal deze methode niet met succes zijn door te voeren. Onze Nieuwe Hollandsehe waterlinie, welke door eene dergeilijke onafgebroken reeks van zoogenaamde kom-inundaties (inundaties met verschillend peil) gevormd wordt en zich uitstrekt van af de Zuiderzee, langs de stelling van Utrecht in zuidelijke richting om zich aan te sluiten aan de zuid-oostelijke inundatie-stellingen van ons land, is aangelegd met het oog op een uit oosten, noord- of zuid-oosten oprukkenden tegenstander, terwijl de zuid-westelijke stellingen van de ,,Monden der Maas en van het Haringvliet” en van het „Hollandsch Diep en Volkerak”, respectievelijk noordelijke stellingen (stelling van den Helder en kringstelling van Amsterdam) dienen mceten om gedeeltelijk in samenwerking met 'de marine (torpedo’s en vloot) een uit het zuiden en zuid-westen, respectievelijk uit het noorden, noord-westen en noordoosten naderenden vijand tegen te houden. De stelling van Amsterdam, omgeven door een kring van inundatiën, batterijen en forten, dient om de hoofdstad des rijks, wanneer de overige stellingen mochten zijn geforceerd, zoolang mogelijk als centraal réduit in bezit te houden.Moedwillige inundatie van eigen bodem heeft het nadeel, een groote overlast te zijn voor de plattelandsbevolking, welke met haar vee een heenkomen moet zoeken.

Sterke wind kan aan de inundatie een veel grootere oppervlakte geven, dan bedoeld was. Men haalt daardoor een tweeden vijand in huis, die zeer groote schade kan aanrichten, in het voordeel van den invaller. Als deze geen lust heeft, zich te wagen in het verdronken land, kan hij op den droge de overstrooming blijven aanzien, want het water strijdt voor hem, en zal dwingen tot overgave.

< >