water- en wolkkolom, gevormd door een draaistorm van geringe middellijn. Oorzaak verder nog niet zeker bekend: het naast elkander strijken van tegengestelde winden of hevigen bovenwind met rustige onderlucht.
Van verre is ’t oen donkere kolom die lucht en zee verbindt, met in den top en aan den voet kegelvormige gedeelten. Dichterbij komend, ziet men een draaiende holle wolkenzuil, die meer en meer de zee-oppervlakte wil naderen en deze opzuigt tot er een waterkolom gevormd wordt. Hebben beide kolommen elkaar bereikt, zoo breekt de W. spoedig, onder uitstorting van een massa water (regen) en achterlating van een woelige zee, die echter spoedig „afslecht” (kalm wordt). Naarmate de kracht van den wind, is het verschijnsel meer of minder grootsch. Te land noemt men het windhoos.