Gepubliceerd op 14-03-2021

Vormleer (muziek)

betekenis & definitie

is de oefening, waardoor de technische vaardigheid wordt verkregen om het gevoelsleven tot een muzikaal idee te verwerken, dat in tonen omgezet op den hoorder den indruk maakt, van een welgeordend beeld in tonen. Van verre is de V. te vergelijken met de rhetorica eenerzijds, met de architectuur anderzijds; met de rede, inzoover ook deze valt in den tijd.

De symmetrie, zonder welke muziek niet bestaan kan, deed madame de Staël schrijven: „de muziek is een bouworde in tonen”. De V. behandelt alzoo vooral, het na elkander klinken der tonen zóó te regelen, dat er een melodie ontstaat. In het eenvoudigste volkslied zal ieder voor muziek ontvankelijk gemoed reeds de beteekenis van den vorm erkennen, door de symmetrische orde van toon en rhythme, waardoor die samen tot lied zijn geworden. De V. begint met zulke eenvoudige melodieën te ontleden en tot haar kleinste onderdeden (motiefdeel) terug te voeren. Zij doet niets anders dan met eigen of aan anderen ontleend tonenmateriaal de symmetrie in acht te nemen. Wat voor het oog door symmetrische samenvoeging van kalk en steen (in de ruimte) een bevredigend geheel oplevert, zijn voor het oor de welgeordende toonreeksen (in den tijd), die onderling weer tot elkander in rhythmisch verband staan. Vergelijk hiermee: Motief, Periode, Thema en Satz. 1

< >