gezicht, gezichtsbedrog (zie Hallucinatie), inz. van religieuzen aard; visionair, iemand die visioenen heeft, gezichtenziener. Betreft het visioen een toekomstig sterfgeval, dan spreekt men van tweede gezicht; is de visionair zelf het voorwerp van zijn visioen (dubbelganger) dan heet dit zijn eigen dood aan te kondigen.
Vgl. Du Prei (1882).