Pterhelminthes, Chaetognathi, een groep zeedieren, die beurtelings voor wormen, weekdieren en zelfs voor visschen gehouden zijn en wier plaats in een natuurlijk stelsel nog onzeker is. Hun lichaam is rolrond of eenigszins afgeplat, naar beide uiteinden, vooral achterwaarts, smaller toeloopende.
Het verschilt in lengte, bij de onderscheidene soorten in den geslachtsrijpen toestand, van 1 tot 5 centimeters, en is duidelijk gescheiden in een kop, romp en staart. Aan den romp bevinden zich ter weerszijde, in hetzelfde vlak, twee paren vinnen (vandaar de naam), die dicht bij elkander geplaatst zijn en welker zeer doorschijnend vlies door zeer teedere, evenwijdig loopende stralen gesteund wordt. De V. voeden zich met andere kleine dieren, vooral schaaldieren en hun larven. Het lichaam is, althans bij de kleinere soorten, doorschijnend genoeg om de inwendige bewerktuiging waar te nemen. Mannelijke en vrouwelijke voorttelingsorganen zijn vereenigd op een enkel individu. De V. leggen eieren, die waarschijnlijk eerst na het leggen bevrucht worden.
De daarin zich ontwikkelende jongen hebben bij ’t verlaten van het ei reeds ongeveer de gedaante der volwassen dieren. Alle soorten zijn vereenigd in het geslacht Sagitta, Daarvan komen in alle zeeën, ook op onze kusten, vertegenwoordigers voor, terwijl Sagitta bipunctata kosmopolitisch verbreid is. De eerste vinworm is ontdekt door onzen landgenoot Slaber (1768), op onze kusten; hij gaf daaraan den naam van zeepijl.