Gepubliceerd op 14-03-2021

Victoria i

betekenis & definitie

(Alexandrina) koningin van Engeland, geb. te Londen 1819, overl. op Osborn-Castle 1901, dochter van Eduard, hertog van Kent en Louise Victoria, prinses van Coburg, volgde haar oom Willem IV op, werd in 1837 te Westminster gekroond en huwde in 1840 haar neef Albert van Coburg, die in 1842 den titel van prins-gemaal verkreeg. Wat het inwendig bestuur harer staten betreft, zoo regeerde zij in streng constitutioneelen zin; de buitenlandsche staatkunde gedurende haar regeering kenmerkte zich door aansluiting bij Frankrijk tot den val van Napoleon III, niettegenstaande een sterk op den voorgrond tredende rivaliteit op koloniaal gebied.

Sedert den dood van prins Albert leefde Victoria zeer teruggetrokken op een harer kasteelen of in een of andere plaats in het buitenland. In 1876 aanvaardde zij den titel van keizerin van Indië, waardoor voedsel werd gegeven aan het drijven der engelsche imperialisten, die een voorstander vonden in Disraëli, den toenmaligen premier. De koningin werd getroffen door zware verliezen; in 1877 stierf haar lievelingsdochter prinses Alice; in 1881 Disraëli, voor wien zij groote achting en sympathie koesterde; in 1883 haar trouwe kamerdienaar John Brown; in 1884 haar zoon, de hertog van Albany. Onder hartelijke deelneming in alle deden van het rijk, vierde zij op luisterrijke wijze in 1887 het 50-jarig, in 1897 het 60-jarig jubileum harer regeering. Niet lang voor haar dood barstte de oorlog in Zuid-Afrika uit. Zie voorts Groot-Britannië en Ierland, Geschiedenis.

< >