Gepubliceerd op 14-03-2021

Vestinggeschut

betekenis & definitie

Geschut dat bestemd is om te worden gebruikt in, of in de nabijheid van versterkte plaatsen en liniën. Daar voor bet grootste gedeelte van het V. de eisch van beweegbaarheid eerst in de tweede plaats in aanmerking komt en zoowel de afstanden waarop, als de doelen waartegen het wordt aangewend, dikwijls een groot projectielgewicht vorderen, komen bij het V. zwaardere vuurmonden voor dan bij het veldgeschut.

De verscheidenheid der doelen waartegen het V. moet worden gebruikt, maakt het bestaan van meerdere kalibers en van verschillende soorten van vuurmonden noodzakelijk.De bij het V. voorkomende geschutsoorten zijn de volgende:

a. Lange kanonnen van 12—15 c.M. kaliber tot het op groeten afstand beschieten van toegangswegen tot de stelling, van kantonnementen, verzamelplaatsen van materieel enz.
b. Lange kanonnen, zoo mogelijk snelvuur-, van 6—10 c.M., tot het beschieten van doelen op kortoren afstand, het flankeeren der tusschenlinie en het brengen van vuur vóór de nevenforten (groot flankement).
c. Snelvuurkanonnen van 3.7—6 c.M., en mitrailleurs tot het afslaan van verrassende en stormenderhandsche aanvallen op de werken zelf (klein flankement).
d. Korte kanonnen en mortieren van 12—22 c.M., tot het beschieten van vijandelijke aanvalswerken en van het daarin, grootendeels gedekt, opgestelde personeel en materieel.
e. Licht, beweegbaar geschut, om te dienen bij aanvallend optreden, z.g. uitvalgeschut.

De vuurmonden van het V. behooren grootendeels tot het achterlaadgeschut; wegens de daaraan verbonden hooge kosten vindt de invoering van snelvuurgeschut slechts geleidelijk plaats. De affuiten voor het V. verschillen naar gelang de wijze van opstelling. Voor gebruik achter een borstwering zijn voor de lange kanonnen en de houwitsers hooge affuiten, soms met beweegbare ver hoogs tukken, noodig; de mortieren liggen op lage affuiten met zeer kleine raden, of op affuiten zonder raden, welke laatste „stoelen” genoemd worden. Vuurmonden opgesteld in kazematten of pantserkoepels liggen doorgaans op zoogenaamde kazemataffuiten, d. z. lage affuiten, zich bewegende op een vast onderstel, en waarbij de terugloop meestal op hydraulische wpo geremd wordt,

Affuiten op raden worden opgesteld op houten of cementen vloeren, beddingen genaamd. De terugloop bij het afgaan van het schot wordt beperkt door achter de raden wiggen te plaatsen waartegen de affuit oploopt om daarna weder op hare oorspronkelijke^ plaats terug te keeren. Soms wordt de affuit door middel van eene hydraulische rem aan de bedding verbonden.

< >