pauselijk paleis in Rome, gelegen op de plaats, welke vroeger campus of ager Vaticanus heette en in den keizertijd meerendeeis was ingenomen door tuinen, waar onder Nero de christenen den marteldood stierven. Het lichaam van den apostel Petrus werd niet ver vandaar, tusschen het circus van Caligula en een heiligdom van Cybele, Vaticanum genoemd, begraven; de kerk, boven het graf van den apostel opgericht, ontving den bijnaam S.
Petrus in Vaticano. Wat de Sint-Pieterskerk betreft, zie Rome.Het Palazzo della Sagrestia bevat behalve de sacristie ook de woningen der kanunniken van ,St. Pieter, het archief en den schat der baziliek. Tot de nevengebouwen der baziliek behoorden reeds in de vroege middeleeuwen woningen voor den paus, die echter zijn eigenlijke residentie in het patriarchaal paleis bij Sint-Jan van Lateranen had, welke na den terugkeer der pausen uit Avignon naar het Y. werd verlegd. Johannes XXIII verbond omstreeks 1410 het V. door een overdekte gang met den Engelenburcht. Nicolaas V (1447—55) vormde het plan voor een nieuw grootsch gebouw, dat de woningen van alle kardinalen en de bureaux voor het geheele pausel. bestuur zou bevatten, doch tijdens zijn korte regeering werd daarvan niet veel uitgevoerd; Sixtus IV bouwde 1473 de Sixtijnsche kapel, Alexander VI daarnaast een groot woonhuis (Torre di Borgia; in de bovenverdieping de vertrekken, stanze, van Julius II met de beroemde fresco's van Raffaël); op een 300 m. ten n. dezer gebouwen gelegen heuvel liet Innocentius VIII een villa (il Belvedere) aanleggen. Julius II liet grootsehe veranderingen aanbrengen door Bramante, deze verbond het Belvedere met de gebouwen van Alexander VI door twee reusachtig lange gebouwen, welke een tuin omsloten, en richtte de hallen (loggie) op, welke door Raffaël en diens leerlingen met prachtige fresco's werden versierd.
Sixtus V doorsneed den grooten tuin van Bramante met den vleugel der Bibliotheek en bouwde het paleis, dat het Sint-Petrusplein beheerseht en waarin de paus nog thans resideert. Ook latere pausen bouwden nog nieuwe gedeelten bij. Het V. is met een bebouwde oppervlakte van ongeveer 28.000 m.2 (buiten de groote binnenplaatsen en tuinen) het grootste paleis ter wereld.
Het Vaticaansch museum behoort, wat de verzameling antieken betreft, tot de eerste verzamelingen der wereld; de tegenwoordige collectie werd 1770—80 gesticht door Clemens XIV en Pius VI, en groeide weldra aan; zij1 stichtten eveneens de Galleria lapidaria met haar rijken schat aan oude inscripties; Pius VII voegde er het Museo Chiaramonti en den Braccio nuovo bij, Gregorius XVI het egyptisch en etruscisch museum, Pius IX het christelijk museum, Leo XIII de verzameling middeleeuwsche kunstwerken. De door Pius VII gestichte schilderijenverzameling is de belangrijkste van Rome, niet door aantal, maar door waarde. Het voor het eerst onder paus Damasus I (366—384) vermelde pauselijk Archief werd uit het Lateraan naar het V. overgebracht en vormt met zijn ruim 2000 deelen registers, oorkonden en acten een onvergelijkelijk rijke mijn voor de geschiedenis der geheele wereld, vooral sedert 1198; het is door paus Leo XIII voor het gebruik opengesteld.