in de oudheid de algemeene naam voor vaten, welke vloeistoffen konden bevatten; in het nieuwere taalgebruik bestempelt men daarmede bij voorkeur die vaten van klei, welke luchtdroog of half gebakken in groote hoeveelheden gevonden worden bij opgravingen in Midden- en Z.-Italië. Voor de archeologie zijn de vazen van groot belang, daar zij door haar meestal bevalligen vorm, haar versieringen en opschriften veel leeren, wat in de geschriften der Ouden niet vermeld staat.
Gewoonlijk bestaan zij uit fijne klei; het schilderwerk is bij de oudere exemplaren zwart op een geelaohtigen of rooden grond; bij die van latere dagteekening is de zwarte grond uitgesneden, zoodat de figuren de kleur der klei-aarde vertoonen. Sommige schijnen voor tempeldienst, andere voor bewaring van voorraad of huiselijk gebruik gebezigd te zijn. Vermoedelijk zijn het prijzen geweest, in wedstrijden geschonken of aan jongelingen als huwelijksgeschenken vereerd; zeldzamer zijn zij voor urnen te houden. Van vele zijn echter oorsprong en bestemming geheel onverklaard.