[afgei. v. Eros uranios, volgens Plato (Symp. 8, 9) de god der liefde tusschen twee mannen; synoniem met homosexualiteit (van homoios: gelijk, en sexualiteit: geslachtsdrift: voor ’t eigen geslacht); ’n nieuw woord door Ulriehs (Numa Numantius) ingevoerd voor ’toude paederastie (van pais: jongeling, en eran: liefhebben), dat door verkeerd gebruik de bijbeteekenis eener bepaalde sexueele handeling gekregen had, en dus behoorde te vervallen], is de liefde tusschen twee personen van ’t zelfde geslacht, waarbij, bewust of onbewust, direot-sexueele gevoelens gemengd zijn, terwijl de persoon, welke die eigenaardigheid vertoont, en die vaak als kind reeds van anderen verschilt (uranier, als ’teen man; urninde, als ’t een vrouw is), die gevoelens voor *t andere geslacht niet voelen kan.
In de klassieke oudheid in edelen vorm hoog vereerd (Plato: Symp. Phaedrus; Aeschines: Orat. c. Tim.), als prostitutie verafschuwd (Aeschines, o.c.), werd dit verschijnsel later, onder invloed der mozaïsche wet en andere bijbelsche uitspraken, als groote zonde veroordeeld en bestraft, welke opvatting als openbare meening nog bestaat, hoewel in de Romaansche landen en Nederland, als gevolg der Code Napoléon, de bestraffing van het U. als zoodanig verdwenen is. Met v. Krafft-Ebing begint eerst ’t streng wetenschappelijk onderzoek van dit probleem. Terwijl aanvankelijk v.
Kr.-E. ’t U. als psychopathie, zielsziekte, opvatte, kwam hij, na ruimer onderzoek, daarvan geheel terug in zijne Neue Studiën auf dem Gebiete der Homosexualität (Jahrb. f. sex. Zwischenstufen III, 1901) en verklaarde: ’t U. op zichzelf is niet als psychische ontaarding of ziekte te beschouwen. Verscheidene onderzoekers, met veel materiaal, o. a. Hirschfeld, Näcke, Ellis, Aletrinoj, v. Römer, concludeerden, na streng onderzoek: de uraniër is als geslachtsvariëteit op te vatten, waarmee Hugo de Vries instemde; terwijl anderen, met weinig materiaal, en van krankzinnigen en gerechtelijken aard, ’t door v. Kr.-E. zelf na uitgebreid onderzoek als onjuist verlaten standpunt blijven innemen.
Die eerste onderzoekers verklaren de ontwikkeling der uraniërs, wier aantal schommelt tusschen 2 en 33% (Hirschfeld, v. Römer) als volgt, steunend op opvattingen van Darwin, Weismann e. a.: dat in ieder individu alle eigenschappen der beide ouders aanwezig zijn, waarvan ’t eene deel op den voorgrond treedt en ’t geslacht bepaalt, doch ’t andere niet geheel verdwijnt, zoodat soms bij ’t zelfde individu kenmerken der beide geslachten even duidelijk zijn (melkgevende borsten bij mannen; volkomen baardgroei bij vrouwen). Zooals elk lichamelijk of geestelijk kenmerk verwisseld bij de twee geslachten kan voorkomen, is dit ook ’t geval met de richting der geslachtsdrift in ruimsten zin. Zij nemen ’n afwijking in de ontwikkeling aan, waardoor, terwijl anders bij de wording van den éénslachtigen mensch uit den tweeslachtigen aanleg van ieder individu dat hersendeel, dat als psychisch orgaan beantwoorden zou aan de verdwijnende geslachtsdeelen van ’t ander geslacht, evenmin tot ontwikkeling komt, in dit geval juist ’t zooeven bedoelde hersendeel zich ontwikkelt, en, wat bij de aan ’t lichaam zich vormende geslachtsdeelen zou behooren, in groei achterblijft of verdwijnt. Soms ontwikkelen zich ook beide veronderstelde hersendeel en en ontstaat de bi-sexueel (psychische hermaphrodiet). U. heeft met minderwaardigheid ten opzichte van lichaam, intellect, moraal niets te maken, noch met volksverval (Japan). U. komt bij de dieren (o. a. meikevers, de Kerville) voor.