zwitsersch hervormer, geb. 1 Jan. 1484 te Wildhaus in Toggenburg, gesneuveld 11 Oct. 1531 bij Kappel, studeerde te Bern, Weenen en Bazel en werd 1506 pastoor te Glarus, waar hij zich een man van degelijk klassische ontwikkeling en buitengewoon ruimen blik betoonde. Hij nam als veldprediker der door den paus gehuurde Zwitsers deel aan den strijd in Lombardije tegen de Franschen (1512—15).
In 1516 naar Einsiedeln beroepen, kantte hij zich tegen bedevaarten en aflaathandel en wees de hoogere ambtsdragers op de noodzakelijkheid van hervorming der kerk. Toen hij te Zürich aangesteld was (1 Jan. 1519), wist hij in korten tijd eene reformatie door te voeren, zijn bemoeiingen ook tot sociale en politieke hervormingen uitstrekkende; zoo verzette hij zich met alle kracht tegen het dienstnemen der Zürichers in vreemde legers. Den 29 Jan. 1523 verdedigde hij voor ongeveer 600 geestelijke en wereldlijke personen zijn leer in een dispuut met afgevaardigden van den bisschop van Konstanz; een tweede dispuut, 26—29 Oct. gehouden, had de verwijdering der beelden uit de kerken ten gevolge, en na een derde, 13 en 14 Jan. 1524, werd in Zürich de mis afgeschaft. In hetzelfde jaar begaf Zwingli zich in het huwelijk met Anna Meyer, geb. Reinhard. Door den raad ondersteund, oefende hij in de stad een bijna dictatoriaal gezag uit en regelde het kerken schoolwezen.
In vele punten met Luther overeenstemmende, maakte hij zich toch meer dan deze van de oude kerk los, alleen aannemende wat uit de H. S. te bewijzen was en verschilde van hem in de leer des avondmaals, waarin hij de licham. tegenwoordigheid van Chr. loochende. Een gesprek over dit onderwerp, in Oct. 1529 te Marburg gehouden, bracht nog grooter verwijdering tusschen de beide hervormers teweeg. Intusschen was de verhouding tusschen Zürich en de omliggende katholieke kantons zeer gespannen geworden en dit leidde in 1531 tot een oorlog van Zürich tegen Luzern, Uri, Schwyz, Unterwalden en Zug. Z., zelf mee ten strijde trekkend, vond bij Kappel, waar zijn aanhangers verslagen werden, den dood; zijn lijk werd verbrand en de asch verstrooid. In 1838 werd te Kappel, in 1885 te Zürich een standbeeld voor hem opgericht. Z.’s hoofdwerken zijn: De vera et falsa religions (1525), Ghristianae fidei brems et clara expositio ad regem christianum (1536).