Gepubliceerd op 14-03-2021

Tsjetsjenzen

betekenis & definitie

of Kisten, een volk dat aan de noordelijke helling van het Kaukasusgebergte woont, in een vruchtbaar landschap, Tsjetsjna geheeten (prov. Terek) en door de rivier Sundscha verdeeld in Groot-Tsjetsjna in het z.o. en Klein-Tsjetsjna in het n.w.

Hoewel enkele bergen van de groote kaukasische bergketen zich in het noordelijk deel des lands uitstrekken en twee bergarmen van het o. naar het w. bijna evenwijdig loopen, is het grootendeels vlak; overvloed van water, een weelderige plantengroei en een gezond klimaat; grond zeer vruchtbaar. Veeteelt en landbouw zijn de hoofdbedrijven der inwoners. De eigenlijke T. zijn sunnitische mohammedanen. Zij worden geregeerd door starschinis (oudsten, voorgangers), welke ieder dorp uit zijn midden kiest. Zij onderscheiden zich van alle andere bergvolken door wildheid, krijgsen moordlust, roofzucht, list en moed. De schoonheid der vrouwen wordt door haar schilderachtige kleeding nog verhoogd.

Behalve het dorp Tsjetsjen in het n. zijn de belangrijkste plaatsen in het binnenland Dargo en Weden, beide eenmaal beroemd als hoofdvestingen en wapenplaatsen van Schamyl (zie ald.). In 1818 en 1827 gelukte het den generaal Jermolow om de vrije T. aan de russ. heerschappij te onderwerpen, maar in 1848 sloten zij zich bij Schamyl aan, die Tsjetsjna tot een naïb of stadhouderschap maakte. Sedert dien tijd deelden zij met de Circassiërs alle wederwaardigheden van den oorlog tegen de Russen. Hun tegenwoordig aantal wordt op 240.000 zielen gesteld.

< >