zoon van Êrginns, den koning van Orchomenus, broeder van Agamedes, een beroemd bouwmeester der Minyers. Men verhaalt dat beide broeders bij het bouwen van de schatkamer van koning Hyrieus een steen zoodanig gelegd hadden, dat zij hem er van buiten konden uitnemen en zoo ’s nachts de schatten stelen.
Toen nu Agamedes echter daarbij in een strik viel, sneed zijn broeder hem, om niet herkend te worden, het hoofd af. Op de vlucht werd T. evenwel in Beotië door de aarde verzwolgen; ter plaatse ontstond daarop een beroemd orakel, waar T. als Zeus -T. vereerd werd.