(Troiza Lawra, Drievuldigheidsklooster), het grootste en rijkste klooster van het russ. rijk, lig: ten n. van Moskou en is 1338 door den russ. monnik Sergiew (H. Sergius) gesticht.
In 1764 bezat dit klooster nog meer dan 106.000 lijfeigenen. De russ. czaars deden derwaarts veelvuldig bedevaarten en begiftigden het dan met nieuwe schatten. Het klooster is van alle kanten door bergen omringd, die vroeger met bosschen bedekt waren. Voorheen was het de sterkste vesting van Rusland, waarvan de diepe gracht en de hooge muren blijken vertoonen; het sloeg zelfs de Polen, die het in het begin der 17de eeuw tweemaal belegerden, af. Het getal der monniken, weleer 600, is thans veel minder. De grootste kerk, de Uspenskiof Maria-kerk, heeft zes prachtig vergulde koepeldaken en bevat vele graftomben: maar hooger staat in de vereering des volks aangeschreven de kleine Drievuldigheidskerk, in welke zich de verguld zilveren, met edelgesteenten bezette graftombe van den heiligen Sergiew bevindt, waarheen talrijke bedevaarten ondernomen worden.
Het klooster wordt in de russ. geschiedenis veel genoemd. Aldaar bemoedigden de monniken de bevrijders van Rusland, Minin en Pojarski, en werkten krachtdadig tot ’s lands onafhankelijkheid mede. Peter de Groote vond er bescherming, toen de lijfwacht der Strelitzen hem naar het leven stond in een door zijn halfzuster verwekt oproer. Er is een kweekschool voor jonge geestelijken, door keizerin Elizabeth aangelegd.
