volgens Herodotus het hoofddeksel der perzische koningen, thans de naam van het hoofddeksel van den paus, heeft den vorm eener hooge muts, om welke drie gouden kronen, geheel met edelgesteenten bezet, geplaatst zijn, en die van boven met een ronden bol versierd is, waarop een kruis staat en van welks beide zijden een band, insgelijks met edelgesteenten bedekt, afhangt. In het eerst droegen de pausen slechts een gewone bisschopsmuts (mitra); doch toen de pausen heerschers werden over de kerkelijke staten voegden zij om de mitra een gouden band of kroon.
Bonifacius VIII voegde er een tweede kroon bij, en Clemens V nog een derde om daardoor de pauselijke macht over de lijdende, strijdende en zegepralende kerk, of in het vagevuur, op de aarde en voor den hemel aan te duiden. Men heeft ook in deze drie kronen een zinspeling gezien op de toen bekende drie werelddeelen.
