Gepubliceerd op 17-02-2021

Theodorus heemskerk

betekenis & definitie

geb. 1852 te Amsterdam, promoveerde in 1876 te Leiden tot doctor in de rechten, op proefschrift: Over huwelijken van Nederlanders buitenslands, vestigde zich in 1876 als advokaat te Amsterdam, was van 1877—87 plaatsvervangend kantonrechter aldaar, sinds 1880 secretaris van den Raad van tucht voor de koopvaardij, sinds 1883 lid der Provinciale staten van Noord-Holland voor Weesp, van 1888— 91 lid der Tweede kamer voor Ridderkerk, van 1893—94 idem voor Harlingen, van 1894 —97 idem voor Sneek, kreeg in 1901 zitting voor Amsterdam VII, was van 1889—95 en is sinds 1900 weer lid van den gemeenteraad, tevens sedert 1901 wethouder van Amsterdam en sinds 1897 lid van de staatscommissie tot bevordering der codificatie van het internationaal privaatrecht.

< >