duitsch musicus, 1823 —55, beschermeling van Liszt, door wiens invloed hij onder leiding van Dehn studeerde, later met een staatsstipendium naar Italië vertrok om te Rome de oude kerkmuziek te bestudeeren. Bewerkte de eerste deelen der [i]Ges.
Ausgahe von Palestrina[/i] (Br. u. H. Leipz.). W. schreef eenige R.-K. kerkgezangen, een pianosonate, liederen enz.