Duitsch chirurg, geb. 26 April 1829 te Bergen op het eiland Rügen, studeerde te Göttingen, Berlijn en Weenen, werd in 1855 onder Langenbeck assistent aan de chirurgische kliniek der Berlijnsche hoogeschool, in 1859 hoogleeraar en directeur der chirurgische kliniek te Zurich, in 1867 te Weenen, en was in den oorlog van 70/71 verbonden aan de ambulances van het leger van den Rijn. B. geldt als een der eerste chirurgen der 19de eeuw; hij volbracht het eerst een operatie bij een geval van maagkanker; ook op het gebied der histologie, der algemeene pathologie en van het hospitaalwezen maakte hij zich verdienstelijk.
Hij schreef een groot aantal vakkundige werken, als Beobachtungsstudien uber Wundfiéber wnd accidentelle Wundkrankheiten (1862), TJntersuchungenüber die Végétations formen der Coccobacteria septica (1874), Ueber den Transport der im Felde Verwundeten und Kranken (Weenen, 1874) enz. Zijn Handbuch für Pflegerinnen is in ongeveer alle talen der beschaafde wereld overgebracht. Hij overleed 6 Febr. 1894 te Abbazia, en werd met groote pracht te Weenen begraven. Een blijvend gedenkteeken stichtte hij zich in het Rudolphiner-Hause te Weenen, een reusachtig ziekenhuis, tevens opleidingsschool voor ziekenverpleegsters (geopend 19 Oct. 1885). B’s. hoofdwerk is Die allgemeinc chirurgische Pathologie und Therapie (1863, 14de druk 1889).