italiaansch staatsman, geb. 1827 te Casalbuttano bij Cremona, studeerde aan italiaansche en buitenlandsche hoogescholen en maakte zich door meerdere geschriften, o. a. door zijn in 1851 bekroonde verhandeling over den toestand van den grondeigendom en der landbouwende bevolking van Lombardije gunstig bekend. Eenige jaren later onderzocht hij op last van den oostenrijkschen gouverneurgeneraal de oorzaken van het verval der landbouwende klasse in Veltlin.
In zijn geschrift Das Veltlin im J. 1858 deed hij de oostenrijksche heerschappij als de eenige oorzaak hiervan kennen en verwekte daardoor groot opzien. In 1860 droeg Cavour hem het ministerie van openbare werken op, dat hij ruim een jaar bekleedde. Dezelfde betrekking vervulde hij andermaal in het door den generaal Lamarmora gevormde kabinet (Sept. 1864— Febr. 1867) en maakte zich zeer verdienstelijk voor de organisatie van post, telegraaf en spoorwegen in het nieuwe koninkrijk Italië. In 1870 kreeg hij zitting in den Senaat. Hij overl. 25 Maart 1891 te Rome.