Schroefdraad verkrijgt men door deze direct op ’t voorwerp te gieten, er op te soldeeren, of zooals bij blik ’t door te drukken, ’t Meest gebruikelijke is het draad opsnijden. Figuur 1 (zie de afbeeldingen op de volgende pagina) stelt een snijijzer voor.
Een plat stuk staal met gaten van diverse afmetingen van binnen van snijkanten voorzien, ’t Is geschikt voor kleine afmetingen. Fig. 2 geeft aan een snijtang of snij-ijzer. Deze bestaat uit een raam r met vierhoekige opening, waarin de snij1blokken gelegd worden (stalen moeren van binnen snijkanten bestaande uit 2 helften); door schroef s worden ze op het te snijden stuk gedrukt, aan a draait men T ijzer rond. Men heeft scharnierende snij-ijzers of een Amer. type, dat rond in plaats van vierkant is. Voor ’t aansnijden van groote pijpen of dikke stangen gebruikt men een toestel (fig. 3). Pijp a, wordt vastgekleimd door blokken met schroeven b en c. In een aan ’t voorwiel d bevestigde bus, zitten de snijblokken. Kruk h wordt gedraaid, de wormas e beweegt ?t wiel d, terwijl ’t stuk g kan glijden over de geleiding f. Men kan dit evengoed op de draaibank machinaal doen. Fig. 4 geeft een snijblok voor houtdraad en fig. 5 een tap voor gaten in hout. Fig. 6 en 7 de gebruikelijke typen van bankschroeven. K. is de schroef, B. is draaibaar, terwijl m de plaats is waar ’t te bewerken voorwerp wordt tusschen geklemd. Fig. 8 geeft de tap aan, waarmede draad in geboorde gaten gesneden wordt. De gleuf a—b dient voor ’t verwijderen van ’t draaisel.