duitsch Schlesien, een voormalig hertogdom, dat thans gedeeltelijk aan Pruisen, gedeeltelijk aan Oostenrijk behoort, terwijl men in aardrijkskundigen zin Opper- en Neder-S. onderscheidt.
S. in den oudsten tijd bewoond door Germanen, die in de 6de eeuw verdrongen werden door iSlawen, kwam in de 10de eeuw aan Polen en verkreeg in 1163 eigen hertogen (de eerste was Boleslaw) uit den stam der Piasten. In 1329 werd 3. een vazalstaat van Bohemen, en toen in 1675 het piastische hertogshuis uitstierf, maakte Oostenrijk 3. tot een oostenrijksche provincie. Door de oorlogen, welke Frederik de Groote van Pruisen om het bezit van 3. voerde (Silezische oorlogen) kwam S. in 1742 grootendeels aan Pruisen.
Pruisisch-Silezië, provincie van Pruisen, 40.307 km.2 groot en in 1900: 4.468.857 inw. (54 pCt. r.-kath.); aan de z.w. grens verheffen zich deelen van de Sudeten (Glatzer-, Reuzen-, Isergebergte), het z.o. is bergland, het middengedeelte en het n.o. laagland doorstroomd door de Oder. De bevolking bestaat uit Duitschers, Polen (1 millioen), Tsjechen (70.000), Wenden (27.000). Landbouw, veeteelt, mijnbouw (ijzer, zink, lood, steenkool), veel industrie. Is verdeeld in 3 regeeringsdistricten: Breslau, Liegnitz en Oppeln. Hoofdstad is Breslau.
Oostenrijksch-Silezië, een oostenrijksch kroonland het gedeelte van Silezië, dat in 1742 oostenrijksch bleef, 5147 km.2 groot en in 1900: 680.422 inw. (84 pCt. r.-kath.), is een bergland (Karpaten, Moravisch gebergte), bewaterd door de Oder en Weichsel. Landbouw, veeteelt (inz. schapen), mijnbouw op ijzer, steenkool, lood enz.; veel industrie, vooral in wol en katoen (Bielitz, Jagerndorf). Zendt 12 afgevaardigden naar de Kamer en heeft een provincialen Landdag van 31 leden. Ingedeeld in de steden Troppau, Bielitz, Friedek en 8 districten. Hoofdstad is Troppau.