de oudste en naast Tyrus belangrijkste stad van Phenicië, in een smalle vlakte aan de Middel!, zee, was reeds ten tijde van Homerus beroemd en werd de moederstad, van tal van phenic. nederzettingen, ook van Tyrus; de stad bleef van groote beteekenis totdat Tyrus zijn overmacht wist te doen gelden; voor 722 v. Chr. gaf zij zich aan den assyr. koning Salmanaissar over.
In de 4de eeuw v. Chr. stond zij aan ’t hoofd eener samenzwering tegen Artaxerxes III, werd echter 348 door haar eigen koning verraden en vervolgens door de inw. zelf in brand gestoken, waarbij 40.000 menschen omkwamen. Weer opgebouwd, onderwierp zij zich 333 v. Chr. aan Alexander den Gr. en ontving van hem een nieuwen koning. Eindelijk kwam S. aan de Romeinen, bleef ook in christelijken tijd een belangrijke stad en was de zetel van een bisschep. In 1111 werd de stad door koning Boudewijn I aan de Mohammedanen ontrukt, doch 1187 door Saladijn weer ingenomen. Vooral belangrijk was in de oudheid de handel van S. in purperwaren, barnsteen en glas, waarvan de uitvinding zelfs aan deze stad wordt toegeschreven. Sedert 1855 zijn ter plaatse zeer gewichtige * vondsten gedaan.