oriëntalist, in 1725 te Herborn geb., waar zijn vader hoogleeraar in het oostersch was, begaf zich voor zijn studiën naar Utrecht en werd hier in 1750 tot buitengewoon, en in 1752 tot gewoon hoogl. in de oostersche talen benoemd. Benige jaren later kreeg hij daarbij het professoraat in de typische en exegetische theologie.
Nadat hij in 1810 emeritus was geworden, overl. hij in 1818.Zijn zoon Sebald Fulco Johannes R., in 1765 geb., werd in 1786 predikant bij de Waalsche gemeente te Harderwijk, in 1787 hoogl. te Leiden. Na gedurende 6 jaren de godgeleerdheid onderwezen te hebben, aanvaardde hij het professoraat in de oostersche talen. 1795—99 was hem het hoogleraarschap in de gewijde dichtkunst en welsprekendheid opgedragen. Hij overl. in 1807.