Gepubliceerd op 18-03-2021

Sanskrit

betekenis & definitie

is de naam die in eigenlijken zin toekomt aan de klassieke Oudindische taal; bij uitbreiding wordt de naam ook toegepast op den ouderen vorm der taal, zooals men dien in de Veda’s aan treft. Ter onderscheiding noemt men die oudere taal gewoonlijk „Vedisch”, althans in Europa.

De Indiërs zelven verstaan onder „Sanskrta”, d. i. „beschaafd, grammatisch correct” alleen de klassieke taal, waarvan de regelen inzonderheid door Panini, den grootsten Indischen grammaticus, die in ’t laatst der 4de eeuw v. Chr. leefde, beschreven zijn. Hij zelf noemde die taal niet „Sanskrta”, maar eenvoudig , Bhasa”, d. i. „do taal”, terwijl hij het Vedisch taaleigen bestempelde als „Chandasa”, d. i. „metrisch”, omdat de Vedische liederbundels, Sanhita’s, in dichtmaat zijn. Wel is waar zijn de theologische en ritueele boeken, de zoogenaamde Brahmana’s en Sütra’s, welke in Indië ook tot de Vedische literatuur worden gerekend, in proza, doch ze zijn opgesteld in eene taal, die een aanmerkelijk jonger voorkomen vertoont dan die der Sanhita’s en behoudens eenige eigenaardigheden zeer het eigenlijke Sanskrit nadert. De chronologische grenzen tusschen het Vedisch en het Sanskrit zijn onmogelijk met juistheid te bepalen. Reeds in de 5de eeuw v. Chr. waren in verschillende streken van Indië volkstalen in zwang, afgeleid uit het Sanskrit of een hiermee naverwant dialect. De oudste van deze volkstalen, doch in literarisch ontwikkelden vorm, is het zoogenaamde Pali, de taal van de canonieke boeken der Zuidelijke Buddhisten. Andere literarisch ontwikkelde volkstalen, zooals men die vooral in de tooneelstukken vindt, plegen de Indiërs „Prakrta”, d. i. „natuurlijk, gewoon’7 te noemen, hoewel zij zelven het menigmaal zoo voorstellen alsof de Prakrts zoo heeten, omdat zij hun prakrti, hun grondvorm, in ’t Sanskrit hebben. Een algemeene naam voor wat wij „patois” noemen, is bij de Indiërs „Apabhranga”.Het Sanskrit heeft zich naast de volkstalen, die onophoudelijk verjongd zijn totdat ze den tegenwoordigen vorm hebben aangenomen, gehandhaafd, en wel langen tijd nog als taal der hoogste standen, en verder als taal der letterkunde en der wetenschap. Tot op dezen dag is het de geleerdentaal in Indië, zelfs bij de Dravidische volken, zoodat het eene plaats inneemt volkomen vergelijkbaar met die van ’t Latijn tot ver in den nieuwen tijd.

Het Oudindisch in ’t algemeen, en dus ook het Sanskrit in ’t bijzonder, vormt met de Iraansche talen, zooals de taal der ZendAvesta, het Perzisch, het Afghaansch, het Ossetisch, enz., den oostelijken of Arischen tak der Indo-germaansche of Indo-europeesche taalfamilie. In sommige opzichten staat het Oudindisch, vooral het Vedisch, dichter bij de Indo-germaansche grondtaal dan hare zusters, doch in andere opzichten is het Grieksch ouderwetscher, zoowel in het klankstelsel als in de spraakkunstige vormen. In vormenrijkdom staat het Vedisch bij ’t Grieksch weinig achter, doch het eigenlijke Sanskrit heeft veel van de oude vormen verloren, o. a. de verschillende vormen van den conjunctief, den imperatief, den infinitief en het participium van den aorist. Daarentegen is de rijkdom van de verbuigingsvormen der naamwoorden veel grooter dan in ’t Grieksch. Ook bezit het eenige passiefvormen die in ’t Grieksch ontbreken, alsook zgn. absolutieven.

Het klankstelsel van 91 Sanskrit is door de inheemsche grammatici op bewonderenswaardige wijze geregeld volgens eene wezenlijk wetenschappelijke methode, hetgeen van geen enkel ander alphabet kan gezegd worden. De letters om de klanken van ’t alphabet voor te stellen zijn van Semitischen oorsprong, met toevoeging van ettelijke teekens voor klanken die in ’t Semitische klankstelsel ontbreken, en van de vernuftig uitgedachte aanduiding van klinkers. Het oudste Indische schrift dat wij kennen, is uit de 3de eeuw v. Chr. Sedert dien tijd heeft dat schrift in de verschillende streken van Indië en in andere landen waar ’t Indische schrift in gebruik is gekomen, groote veranderingen in den vorm der letters, maar niet in stelsel ondergaan. Het Sanskrit werd, en wordt nog, in Indië geschreven met de in de onderscheiden landstreken gebruikelijke typen; dus in Bengalen met Bengaalsch schrift; in het gebied waar Hindi en Mahratsch gesproken wordt in Nagari (minder juist Devanagari); in Telingana met Teluguletters; in Zuid-Indië met Granthamschrift; enz. Voor den druk wordt thans in Indië meestal de Nagari-type gebruikt, in Europa en Amerika uitsluitend; daargelaten dat menige tekst ook in Latijnsche letters met de noodige aanvullingen is uitgegeven.

De woordenschat van 9t Sanskrit is ongeëvenaard. Niet alleen is de taal ongemeen rijk aan synoniemen, maar zij heeft ook door de menigte van afleidingsuitgangen en het gemak waarmede samengestelde woorden gevormd worden, het vermogen om den bestaanden woordvoorraad tot in ’t oneindige te vermeerderen. Het gemak, waarmede samenstellingen gevormd worden, heeft zelfs geleid tot misbruik, dat hoe langer zoo meer is toegenomen, hoezeer het in strijd is met de voorschriften van Papini. Het is dus een gebrek van den stijl der schrijvers, niet van de taal zelve.



Literatuur.
Van de zeer groote menigte van in Europeesche talen geschreven spraakkunsten van ’t Sanskrit (met inbegrip van ’t Vedisch) verdienen bijzonder genoemd te worden: Benfey, Vollstandiqr Grammat ik der Sanskritsprache (Lpz. 1852); Kielhorn, A Grammar of the Sanskrit language (2de uitg. Bombay 1880); Whitney, A Sanskrit Grammar (3de uitg. Lpz. 1896); Delbrück, Altindische Sgntax (Halle 1888); Anundoram Borooah, Êigher Sanskrit Grammar (Calcutta 1879); J. S. Speyer, Sanskrit Sgntax (Leiden 1886); dez., Vedische und Sanskrit-Syntax (Strassburg 1896). — De voornaamste woordenboeken zijn: Wilson, A Dictionary of the Sanskrit Language (Calcutta 1819; laatste uitg. 1832); Böhtlingk en Roth, Sanskrit Wörterbuch (Petersburg 1852—1875); Böhtlingk, Sanskrit Wörterbuch in kürzerer Fassung (Petersburg 1879'—1889); Apte, The practical Sanskrit-English Diclionary (Poona 1890); Macdonell, A SanscritEnglish Dictionary (London 1892); Cappeller, Sanskrit-WörterbUch (Strassburg 1887).

< >