(lat. Lex Salica) het oude, in barbaarsch latijn opgeteekende volkenrecht der salische Franken, dat tusschen 486 en 426, volgens een besluit van de hoofden des volks door vier daartoe uitgekozen rechtskundige mannen opgeteekend, doch later in christelijken tijd door Chlodwig, Childebert en Chlotharius van enkele veranderingen en bijvoegsels voorzien werd.
De z.g. malbergische glossen, de in de handschriften onder de benaming „mail” of „malb” ingelaschte woorden, behelzen de technische uitdrukkingen en formulen der Saliërs, zooals bij de gerechten werden gebezigd, en moeten daarmede den lat. tekst verduidelijken.In het frankische recht was het vrouwelijke geslacht totaal uitgesloten van de erfopvolging in stamgoederen; deze grondstelling ging ever in het recht op de troonopvolging in de frankische en later in de fransche monarchie. Ook in Spanje werd de troonopvolging volgens de Salische wet 1713 ingevoerd door Philips Y, doch 29 Maart 1830 weer opgeheven door Ferdinand VII.
