is volgens de r.-kath. leer een uitwendig teeken, door Christus ingesteld, waardoor een bijlzondere genade beteekend en gegeven wordt. Voor het wezen van elk S. wordt vereischt dat het 1) besta uit een of andere uitwendige handeling en 2) dat die handeling vergezeld ga van woorden, welke op die uitwendige handeling betrekking hebben.
De katholieke kerk telt zeven sacramenten, n.L: Doopsel, Vormsel, Sacrament des Altaars, Biecht, Oliesel, Priesterschap en het Huwelijk. Men onderscheidt S. der dooden en S. der levenden, naar gelang zijl, over ?t algemeen genomen, de heiligmakende genade geven (Doopsel en Biecht), of diezelfde genade alleen vermeerderen zooals de vijf andere S. doen.