of Rugen, een tot de gotische groep der Oost-Germanen behoorende volksstam, in de 1ste eeuw na Chr. in Pommeren gevestigd, waar de naam nog bewaard is gebleven in het eiland Rügen. In de 2de eeuw trokken zij evenals de Goten naar het zuiden, geraakten daar in de 4de eeuw onder de heerschappij der Hunnen en verschijnen in de 5de eeuw, na het verval van het rijk der Hunnen, als een machtig volk aan den benedenloop van den Donau, deels ook in Noricum; hier hielden zij; stand, totdat Odoacer hun koning Fava (Fewa) 487 van de heerschappij beroofde en 488 ook het volk uit zijn woonplaats verdreef.
Hun land, geruimen tijd daarna nog Rugiland genoemd, werd vooreerst door de Langobarden in bezit genomen; een gedeelte van het volk ging in andere stammen verloren, een ander gedeelte trok 489 met de Oost-Goten tegen Odoacer op naar Italië, waar het tegelijk met hen door de Byzantijnen werd overwonnen.