internationaal bankiershuis, gesticht door May er Anselm R., die 1743 te Frankfort a. M. geboren werd en als bediende in een bankierszaak te Hannover werkzaam was; later naar Frankfort teruggekeerd, begon hij aldaar met een klein vermogen een eigen zaak.
Van wezenlijken invloed voor de opkomst en den bloei zijner zaak was de relatie, waarin hij tot den toenmaligen landgraaf van Hessen-Cassel, sedert 1803 keurvorst Willem I, kwam. Toen Hessen 1806 door de fransche troepen bezet werd en de keurvorst uit het land moest vluchten en zich naar Boheme begaf, vertrouwde deze zijn geheele vermogen aan de zorg van R. toe. Slechts met groot persoonlijk gevaar voor zich en zijn aankomende zoons wist R. deze schatten tegen den aanval der fransche politie, die zelfs tot huiszoeking overging, te beveiligen. In hetzelfde jaar werd Karl von D&lberg, vorst-primaat van het Rijnverbond, bezitter van Frankfort, die eveneens R. zijn toegenegenheid toonde; als groothertog verleende hij den Israëlieten van Frankfort volle burgerlijke en staatkundige gelijkstelling en benoemde 2 Juni 1812 R. tot lid van het kiescollege van het toenmalig departement Frankfort. R. overleed 19 Sept. 1812 en liet tien kinderen na, onder wie vijf zoons, die zijn bankierszaken voortzetten. Deze zoons waren:1) Anselm Mayer, vrijheer von R., geb. 12 Juni 1773, chef van het stamhuis (M. A. von Rothschild & SÖhne) te Frankfort, kinderloos overl. 6 Dec. 1855.
2) Salomon Mayer, vrijheer von R., geb. 9 Sept. 1774, chef van het bankiershuis S. M. von Rothschild te Weenen, woonde afwisselend te Weenen, Parijs en Frankfort en overleed 17 Juli 1855 te Parijs. Zijn eenige zoon, vrijheer Anselm Salomon von R., geb. 29 Jan. 1803, aanvaardde na zijns vaders dood de directie der zaak te Weenen; hij was lid van het oostenr. Heerenhuis en overl. 27 Juli 1874 te Oberdöbling bij Weenen. Na zijn dood kwam de directie der zaak te Weenen aan zijn zoon, vrijheer Albert von R., geb. 29 Oct. 1844. Een oudere broeder van laatstgenoemde, baron Fërdinand von R. (geb. 17 Dec. 1839, overl. als particulier te Londen 17 Dec. 1898) hield zich met letterkundigen arbeid bezig (een novelle Vroni, 1878); hij liet zich in Engeland naturaliseeren en werd vervolgens lid van het parlement voor Aylesbury.
3) Nathan Mayer von R., geb. 16 Sept. 1777, richtte 1798 een zaak te Manchester op, die hij vijf jaar later naar Londen verplaatste onder de firma N. M. Rothschild; hij overleed 28 Juli 1836 te Frankfort, waarop zijn zoons van wie de oudste, Lionel Nathan von R., geb. 22 Nov. 1808v overl. 3 Juni 1879, lid van het eng. Lagerhuis was, de londensche bankierszaak voortzette onder de firma N. M. Rothschild en Zonen. De zoon van Lionel Nathan, lord Nathaniel von R., geb. 8 Nov. 1840, werd in Juni 1885 tot peer verheven.
4) Vrijheer Karl Mayer von R., geb. 24 April 1788, werd chef van het bankiershuis in Napels en overleed aldaar 10 Maart 1855.
5) Vrijheer Jakob (James) von R., geb. 15 Mei 1792, sedert 1812 chef van het huis Gebrs. von R. te Parijs, overl. aldaar 15 Nov. 1868 en liet de directie van zijn zaak na aan zijn zoon, baron Alfons von R., geb. 1827, overl. 1905.
Het frankfortsche bankiershuis (M. A. von Rothschild & Söhne) werd sedert het overlijden van vrijheer Anselm Mayer von R. door de beide zoons van Karl Mayer von R., de vrijheeren Mayer Karl von R. (geb. 5 Aug. 1820, overleden 16 Oct. 1886) en Wilhelm Karl von R. (geb. 16 Mei 1828, overl. 25 Jan. 1901) bestuurd. Met laatstgenoemde stierf het frankfortsche huis in den mannelijken stam uit en de zaak werd geliquideerd. Een gedeelte daarvan werd overgenomen door het 1 Juli 1901 opgerichte frankfortsche filiaal der Diskontogesellschaft te Berlijn.