Gepubliceerd op 18-03-2021

Rosaniline

betekenis & definitie

C20 H19 N3, ontstaat bij oxydatie van ruwe aniline-olie in kleurlooze, in water moeilijk oplossende kristallen; vormt met zuren roode zouten, R.-zouten geheeten, welke in den handel voorkomen onder de namen aniline-rood of fuchsine. Deze prachtig roode kleurstof verkrijgt men door verhitting van een mengsel van aniline en toluïdine met arsenicumpentoxyde of gemakkelijk reduceerbare metaalverbindingen.

Bij opvallend licht vertoonen de zouten van R. een groene kleur, die metaalglans bezit, bij doorvallend licht zijn zij rood; in alcohol lossen zij met een prachtig roode kleur op. Voegt men bij deze oplossing potaschloog of ammoniak, dan verdwijnt de kleur; het vrije rosaniline is namelijk een kleurloos lichaam, alleen zijn zouten zijn gekleurd en daarom komt de kleur bij toevoeging van een zuur terug. Door behandeling met reduceerende stoffen neemt R. 2 atomen waterstof op, en gaat daardoor over in leukaniline, C20 H21 N3, een stof, wier zouten kleurloos zijn, en die door oxydatie weer gemakkelijk overgaat in rosaniline. In R. kan men 3 atomen waterstof door alcoholradicalen vervangen. De zouten van die verbindingen hebben een zeer schoone blauw-violette kleur, en worden in de ververij gebruikt, vooral het triaethylrosaniline, C20 H16 (C2 H5)3 N3, dat den naam van Hoffmann’s violet draagt. Door verhitting van R. met aniline, verkrijgt men anilineblauw, of rosaniline, waarin 3 atomen waterstof door phenyl, C6H5, gesubstitueerd zijn. Verhit men R. met alcohol jodiden, dan verkrijgt men aniline-groen en -violet. Zie ook bij Aniline.

< >