dienende om bij toch goede verdamping der ketels het hinderlijke rooken der schoorsteenen te voor[ komen. Cario met hellend vlak. De steen! kolen, die door middel van een ronde schop ; ter lengte van het rooster, op de hoogste plaats worden uitgestort, rollen langs de helling af en bedekken dan het geheele roosteroppervlak.
De roostervlakken kunnen ook naar elkaar gekeerd zijn. Het verwarmen der toegevoerde lucht geschiedt door in het metselwerk ingemetselde kanalen. FF rooster, K bo| venste roosterkant, B vuurdeuren, DD slakken| deuren, CC kijkglazen. Schuine roosters vindt i men ook bij Frankel. Walther Durr brengt de lucht achter de vuurbrug met de rookgassen in verbinding; daartoe is bij binnenvuren achter de vuurbrug een vuurvaste ring in het kanaal gemetseld, waaruit de lucht door kleine openingen uitstroomt. Uit den onderkant van de vuurbrug stroomt de I lucht langs gemetselde kanalen. Kowitzke brengt de toegevoerde lucht door een ver! hoogde vuurbrug, terwijl met een klep, van ! de stookplaats uit te bewegen, de toevoer te regelen is. Marcotty voert door een pijp met gaatjes de lucht boven het rooster, een zelfwerkend toestel regelt den luchttoevoer. Topf brengt ook de lucht boven het rooster, hecht veel waarde aan de juiste plaats van instrooming. (Op het hoogste punt en in het midden van het rooster.) De pijp die boven de voorste helft van het rooster doorloopt dient voor het verwarmen der lucht. Het zelfwerkende toestel is bij binnenvuren aan den vuurmond bij voor- en ondervuren aan. het front van het metselwerk bevestigd. Topfsche regulierschüttvorrichtung voor minder waardige brandstof. Topfsche zelfstoker „Katapult” Otto Thost maakt zoogenaamde simplexvuren, waarbij boven de vuren een mengsel van stoom en lucht ingeblaizen wordt, terwijl bovendien door de vuurbrug verhitte lucht toestroomt. Luchttoevoer ook automatisch.Kridlo maakt patent Kudliczvuren voor minderwaardige brandstof als coaksgruis enz. en kan de verbranding onder normale omstandigheden ook rookeloos zijn. Door een injector wordt stoom en lucht onder het rooster geblazen om door de geperforeerde roosterp’aten de opgegooide brandstof te verbranden. Ten ! Brink. De eigenlijke ketel a is met een dwars! ketel b verbonden. In twee weer dwars in dezen onderketel zich bevindende kanalen cc zijn de roosters dd bevestigd. Aan het boveneinde bevindt zich de trechter g die doorloopend met kolen gevuld moet zijn. De hoofdverbranding heeft plaats op het onderste gedeelte van het rooster. De vlam strijkt over het bovenste gedeelte van de hooger liggende steenkolen, gaat langs een pijp h om zich daarna met de lucht te verbinden. De 'toegevoerde lucht kan met een klep k geregeld 'worden. Bij1 de bovenste helft van het rooster tzijn de roosterstaven van dwarsribben voorzien om het vrije roosteroppervlak daar ter plaatse te verkleinen. De dwarsketel b staat steeds vol water en is door een pijp 1 uit ketel a steeds vol te houden. Klep n regelt den luchttoevoer. Door pijp r ontwijkt de zich in b ontwikkelende stoom.
Haupt construeert een vuur voor verbranding van gassen, waarbij zich door minderen luchttoevoer kolenoxyd vormt. Hierna brengt men ze in verbinding met boven aangevoerde lucht. Ook te noemen zijn o. a. de vuren van Adams, Donneley, Stauss, Kuhn e. a.