geoloog, in 1792 in Schotland geb., was van 1807—16 officier bij het leger en wijdde' zich daarna geheel aan de wetenschap. Met Philipps bereisde hij Engeland om de geologische gesteldheid des lands te leeren kennen; zijn werk: The Silurlan system (1836) maakte hem door geheel Europa populair.
Na tweemalen Rusland doorreisd te hebben, gaf hij zijn beroemd hoofdwerk uit: Geology of Èussia in Europe and the Vrat mountains (2 dln. 1845, 2de uitg. 1853). Sedert 1831 was hij meermalen president van het geologisch en sedert het jaar 1845 van het geographisch genootschap te Londen. In 1855 werd hij directeurgeneraal van de geolog. opneming der JBritsche eilanden. Behalve de populaire bewerking van zijn silurisch systeem: Siluria (3de uitg. 1864), schreef hij vele verhandelingen in de Transactions of the Geological Society. Hij overleed 1871 te Londen.