beroemd componist en schrijver over toonkunst, in 1810' te Zwickau geb. Hij wilde zich tot pianovirtuoos vormen, doch verloor het gebruik van 2 zijner vingers door ondoelmatig oefenen. (S. hing zijn derden vinger in een lus om de onafhankelijkheid der vingers te bespoedigen.) Hij richtte in 1834 met eenige anderen het „Neue Zeitschrift für Musik” op, waarvan hij van 1835—44 de eenige redacteur was, oefende grooten invloed op den toenmaals heerschenden smaak, vormde een nieuwe (romantische) partij waarvan hij de aanvoerder was, en vestigde de aandacht op Chopin, die in Duitschland nog onbekend was.
Sedert 1840 legde hij zich vooral op het componeeren van liederen toe.S. werd in 1843 leeraar aan het conservatorium te Leipzig. S.’s kleinere werken, vooral zijn liederen, zijn beroemd en hebben nog niets van hun frischheid ingeboet; dit kan ook gezegd van zijn pianoquartet en Das Paradis und die Peri. De uitvoeringen van zijn andere grootere werken worden steeds zeldzamer. Onder den titel Gesammelte Schriften über Musik und Musiker verzamelde hij zijn opstellen. Hij overleed in 1856 in het krankzinnigengesticht bij Bonn.
Zijn echtgenoote, Clara Wieck, geb. te Leipzig in 1819, overl. 1896 te Frankfort a. M., was een voortreffelijk pianiste.