De rijwielsportbeoefenaars kunnen in twee groote groepen onderscheiden worden, n.l. de toeristen en de renners. De woorden drukken voldoende uit wat onder deze beide categoriën is te verstaan en wij1 bepalen ons dan ook slechts tot eene mededeeling over de organisatie van beide onderdeelen, n.l. over den toeristenbond en over den rennersbond.
De toeristenbond, de Algemeene Nederlandsche Wielrijders Bond, opgericht in 1883, mag zich in een steeds toenemenden bloei verheugen en is op het oogenblik de grootste sportbond van Nederland.
Oorspronkelijk opgericht tot behartiging van ’t renwezen, is de bond zich langzamerhand uitsluitend aan het toerisme gaan wijden en telt nu reeds meer dan 20000 leden. De A. N. W. B. heeft ten gerieve der toeristen over het geheele land geplaatst 1112 wegwijzers benevens 175 waarschuwingsborden bij gevaarlijke plaatsen (bochten). In bijna elke plaats heeft men bondscafé’s of hotels, waar hulpkisten met gereedschappen voor reparatie, verder pompen en verbandtrommels wTorden gevonden, welke gratis voor de leden van den bond ter beschikking zijn. De A. N. W. B. heeft 810 bondshötels of café’s, 680 rijwielherstellers, 164 motorherstellers, ÏOO benzinedepöts en 55 donkere kamers, waarin fotografeerende toeristen hunne opnamen kunnen ontwikkelen.
De A. N. W. B. is aangesloten bij den Internationalen Toeristen Bond, een machtig lichaam, over de geheele wereld verspreid. Deze Internationale Bond heeft voor zijne leden verschillende faciliteiten in verband met de douaneformaliteiten in vele landen weten tot stand te brengen, waardoor het internationaal toerisme zeer wordt vergemakkelijkt.
Sinds eenige jaren houdt de A. N. W. B., telken jare op een andere plaats, zijn jaarvergadering, waaraan dan gedurende een drietal dagen verschillende feestelijkheden verbonden zijn, waaraan door duizenden wielrijders uit alle oorden des lands wordt deelgenomen. Dergelijke groote toeristenfeesten hebben in 1903 te Utrecht, in 1904 te Maastricht en in 1905 te Groningen plaats gehad.
De bond die het renwezen behartigt heet de Nederlandsche Wieler Bond; onder zijn reglementen worden de wedstrijden op de verschillende Nederlandsche wielerbanen verreden. Deze bond is aangesloten bij de Union Cycliste Internationale, die het renwezen over de geheele wereld regeert en die jaarlijks de wereldkampioenschappen uitschrijft.
De wielrenners worden behalve in amateurs en beroepsrijders — welke beide categoriën streng gescheiden zijn, zoodat behoudens bijzondere toestemming, nooit een amateur tegen een beroepsrijder mag uitkomen — onderscheiden in lange afstandsrijders of stayers en korte afstandsrijders of sprinters. Voor deze vier categoriën, t. w. amateur stayers en sprinters en professional stayers en sprinters, worden door de N. W. B. de jaarlijksche kampioenschappen op een der erkende banen uitgeschreven. De afdeelings- of provinciale kampioenschappen gaan aan de nationale kampioenschappen vooraf. In tegenstelling met de nationale kampioenschappen worden de provinciale kampioenschappen gewoonlijk op den weg verreden, daar er slechts een tweetal erkende banen, n.l. te Amsterdam en te Bergen op Zoom, zijn. Hoewel enkele Hollandsche renners sterren van de eerste grootte aan den wielrennershemel zijn geweest — we noemen slechts den populairen Jaap Eden en Meijers over den korten, en Cordang over den langen afstand — zoo is toch op het oogenblik de Hollandsche wielrensport tamelijk in verval, hoofdzakelijk doordat, als een gevolg van de invoering van het professionalisme, het maatschappelijk
gehalte der renners minder is geworden, geknoei en afspraakjes bij wedstrijden kwamen wel eens voor en daardoor bleef het publiek — een noodzakelijke factor voor het organiseeren van wedstrijden — weg. In tegenstelling van den A. N. W. B. met zijn 20.000 leden telt de N. W. B. er nog geen 1000.